Vragen beantwoorden vanuit een tekst

Vragen beantwoorden vanuit de tekst

Als je vragen moet beantwoorden bij een tekst is het handig om eerst een goede indruk te krijgen van waar de tekst over gaat. Je kunt ervoor kiezen om de tekst helemaal te lezen. Je kunt ook de eerste en laatste alinea helemaal lezen en van de tussenliggende alinea’s de eerste twee zinnen en de laatste zin lezen. Hieronder volgt een stappenplan voor het lezen:

1. Voor het lezen                                                                                                                                                       Kijk naar de tekst. Let op:

  • de titel
  • de kopjes
  • de illustraties
  • opvallende woorden (vet, schuingedrukt, onderstreept, ...)
  • getallen

Doe een voorspelling: de tekst gaat over...                                                                                                                 Wat weet je er al van? Wat heb je gezien, gehoord of gelezen?

2. Tijdens het lezen

Lees de tekst.

  • Onderstreep belangrijke woorden en signaalwoorden. Let op de verbanden.
  • Maak aantekeningen en/of een schema. Heb je een goed beeld van de tekst?
  • Stel vragen over het belangrijkste van de tekst: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom, Hoe?
  • Begrijp je nog wat je leest?  Als je een klein stukje tekst niet begrijpt, lees je het moeilijke stuk nog een keer.

3.  Na het lezen

Klopte je voorspelling? Kun je de tekst samenvatten? Vertel in een paar zinnen waar de tekst over gaat.

Als je een tekst gelezen hebt, dan kun je daar ook vragen over verwachten. De meeste vragen gaan over de inhoud van de tekst.

  • Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
  • Waarover gaan alinea 3 en 4?
  • Welk kopje geeft het best de inhoud weer van alinea 10?
  • Wat is het doel van de tekst?
  • Wat wil de schrijver  bereiken?